Dat het VN-Vrouwenverdrag 30 jaar bestaat bleef niet onopgemerkt op deze CSW. Niet alleen werd er in talloze speeches aan gerefereerd: de middagsessie van vrijdag 5 maart was er aan gewijd. Drie experts presenteerden een paper – elk ruim 10 minuten. Het aardige is dat van twee papers een uitgebreide versie te vinden zijn op de website van de CSW (wel even naar 5 maart doorscrollen). Ze zijn de moeite waard om te lezen, voor geïnteresseerden in het VN-Vrouwenverdrag.
Het ene is het paper van CEDAW-Comitélid Dubravka Šimonović, die betoogde hoe het Vrouwenverdrag aan de ene kant en het Beijing Platform voor Action aan de andere kant elkaar versterken. Het paper geeft een aardig overzicht van de ontwikkelingen de afgelopen 15 jaar. Het andere paper, van Professor Andrew Byrnes uit New South Wales (Australië), heeft een meer academische en juridische insteek - The Convention and the Committee: Reflections on their role in the Development of International Human Rights Law and as a Catalyst for National Legislative and Policy Reform.
De derde spreker was een advocate uit Nepal, Ms. Sapana Pradhan Malla. Ze pleit er voor om zowel de Algemene Aanbevelingen van het CEDAW-Comité als de landspecifieke Concluding Observations te gebruiken in proefprocessen en andere rechtszaken over vrouwenrechten. Ze gaf een aantal voorbeelden van procedures in India en Nepal.
Om een levendige discussie te stimuleren had het secretariaat een notitie gemaakt met concrete discussiepunten (ook te lezen op de website). Uitdrukkelijk waren discussianten van regeringsdelegaties en NGO’s verzocht om geen statements voor te lezen, maar op de papers in te gaan en concrete vragen te stellen. Dat bleek voor de meeste sprekers te moeilijk. Ook werd duidelijk dat vrijwel niemand de moeite had genomen om de papers te lezen, laat staan zich nog wat verder te verdiepen in de recent vastgestelde veranderingen in de werkwijze van het CEDAW-Comité. Zie bijvoorbeeld de website van de 45ste sessie van CEDAW eind januari begin februari.
Soms werden de vragen wel heel concreet: of het Comité advies kon geven hoe de positie van vrouwen aangaande X in land Y verbeterd kon worden. Toch bood het antwoord van Dubravka Šimonović wel aanknopingspunten voor de Nederlandse situatie. Een aantal landen hebben de moeite genomen om CEDAW-Comitéleden uit te nodigen om een toelichting te geven op de (kritische) Concluding Observations en om met hulp van de Comité-leden mogelijkheden voor nieuwe maatregelen te verkennen. Dat zouden we hier ook kunnen doen.
Uit Uganda kwam nog een andere goed idee: daar staat het VN-Vrouwenverdrag elk jaar op de agenda van het parlement (al acht jaar). Besproken wordt hoe nog beter uitvoering gegeven kan worden aan de verplichtingen die voortvloeien uit het VN-Vrouwenverdrag. Dat zouden we in Nederland ook eens kunnen proberen.
Op termijn zal een samenvatting van de sessie op website van de CSW geplaatst worden.
Op het blogspot schaduwrapportage staat een bericht over de Nederlandse interventie tijdens dit interactieve panel.
Leontine Bijleveld
Co-rapporteur Schaduwrapportage Nederland VN-Vrouwenverdrag 2009/2010
Het ene is het paper van CEDAW-Comitélid Dubravka Šimonović, die betoogde hoe het Vrouwenverdrag aan de ene kant en het Beijing Platform voor Action aan de andere kant elkaar versterken. Het paper geeft een aardig overzicht van de ontwikkelingen de afgelopen 15 jaar. Het andere paper, van Professor Andrew Byrnes uit New South Wales (Australië), heeft een meer academische en juridische insteek - The Convention and the Committee: Reflections on their role in the Development of International Human Rights Law and as a Catalyst for National Legislative and Policy Reform.
De derde spreker was een advocate uit Nepal, Ms. Sapana Pradhan Malla. Ze pleit er voor om zowel de Algemene Aanbevelingen van het CEDAW-Comité als de landspecifieke Concluding Observations te gebruiken in proefprocessen en andere rechtszaken over vrouwenrechten. Ze gaf een aantal voorbeelden van procedures in India en Nepal.
Om een levendige discussie te stimuleren had het secretariaat een notitie gemaakt met concrete discussiepunten (ook te lezen op de website). Uitdrukkelijk waren discussianten van regeringsdelegaties en NGO’s verzocht om geen statements voor te lezen, maar op de papers in te gaan en concrete vragen te stellen. Dat bleek voor de meeste sprekers te moeilijk. Ook werd duidelijk dat vrijwel niemand de moeite had genomen om de papers te lezen, laat staan zich nog wat verder te verdiepen in de recent vastgestelde veranderingen in de werkwijze van het CEDAW-Comité. Zie bijvoorbeeld de website van de 45ste sessie van CEDAW eind januari begin februari.
Soms werden de vragen wel heel concreet: of het Comité advies kon geven hoe de positie van vrouwen aangaande X in land Y verbeterd kon worden. Toch bood het antwoord van Dubravka Šimonović wel aanknopingspunten voor de Nederlandse situatie. Een aantal landen hebben de moeite genomen om CEDAW-Comitéleden uit te nodigen om een toelichting te geven op de (kritische) Concluding Observations en om met hulp van de Comité-leden mogelijkheden voor nieuwe maatregelen te verkennen. Dat zouden we hier ook kunnen doen.
Uit Uganda kwam nog een andere goed idee: daar staat het VN-Vrouwenverdrag elk jaar op de agenda van het parlement (al acht jaar). Besproken wordt hoe nog beter uitvoering gegeven kan worden aan de verplichtingen die voortvloeien uit het VN-Vrouwenverdrag. Dat zouden we in Nederland ook eens kunnen proberen.
Op termijn zal een samenvatting van de sessie op website van de CSW geplaatst worden.
Op het blogspot schaduwrapportage staat een bericht over de Nederlandse interventie tijdens dit interactieve panel.
Leontine Bijleveld
Co-rapporteur Schaduwrapportage Nederland VN-Vrouwenverdrag 2009/2010
Comments