De Nederlandse regeringsdelegatie profileert zich tijdens de CSW vooral op de versterkte inzet om gender gelijkheid te bereiken op het terrein van internationale samenwerking. Nog geen 10% van de spreektijd van de Nederlandse delegatie tijdens de beraadslagingen over het hoofdthema van de CSW ging over het binnenlandse emancipatiebeleid.
Woordvoerder Robert Dijksterhuis (Buza) zette uiteen hoe Nederland zich inzet voor de zeven prioriteiten die de VN-Task Force on Education and Gender Equality heeft gesteld om de gender kloof te dichten.
Nederland blijft 15% van het ontwikkelingsbudget bestemmen voor onderwijs. Dat zal vast ook meisjes ten goede komen, maar onduidelijk blijft hoe en hoeveel.
Het is zorgwekkend dat seksuele en reproductieve rechten en gezondheid in toenemende mate onder druk komen te staan. Dat vindt Nederland onaanvaardbaar en daarom wordt hiervoor 45 miljoen Euro extra ter beschikking gesteld.
De economische empowerment van vrouwen (prioriteiten 3, 4 en 5), waaronder recht op eigendom en erfrecht, ziet Nederland als een uitdaging maar ook als een kans. Een concrete inzet is (helaas) niet voorgesteld. De nadruk op het belang van de Decent Work Agenda (ILO) is niet verkeerd met het oog op het versterken van de tekst van de Slotverklaring op dit terrein (ontbreekt in de concepttekst).
Geweld tegen vrouwen is de 7e prioriteit en ook hiervoor heeft Nederland extra geld: 4 miljoen voor het UN Trust Fund to End Violence Against Women en 25 miljoen voor bilaterale activiteiten op dit terrein. Ook het in december gepubliceerde Nationale Actieplan Veiligheidsraad-resolutie 1325 (vrouwen in conflictgebieden) past bij deze prioriteit.
Prioriteit 6 is de gelijke deelname V/M in besluitvorming. Dijksterhuis: “In the last few days is has been stressed time and again that the voice of women often goes unheard. This is also resulting from the insufficient availability of funds for civil society initiatives to call for equal rights and opportunities for women. We have listened to this outcry.” Vervolgens presenteerde hij het MDG3-fonds (zie elders op dit weblog), met 50 miljoen Euro in 3,5 jaar voor activiteiten inclusief overheadkosten van de aanvragende vrouwen- en andere organisaties.
In Nederland luistert de regering niet naar deze ‘outcry’. Subsidie aan vrouwenorganisaties en andere civil society equal rights initiatives is, behalve een enkel project bij wijze van uitzondering, al geruime tijd niet meer aan de orde. Kabinet Balkenende IV is niet van plan daar verandering in te brengen.
Nederland steekt wat betreft het binnenlandse beleid mager af bij tal van andere landen. Wat betreft de internatonale samenwerking scoort Nederland aanmerkelijk beter als het gaat om financiering for gender equality and women’s empowerment. Gelukkig zijn er meer landen die een intensivering op dat terrein hebben aangekondigd.
Leontine Bijleveld (WO=MEN en netwerk VN-vrouwenverdrag)
Woordvoerder Robert Dijksterhuis (Buza) zette uiteen hoe Nederland zich inzet voor de zeven prioriteiten die de VN-Task Force on Education and Gender Equality heeft gesteld om de gender kloof te dichten.
Nederland blijft 15% van het ontwikkelingsbudget bestemmen voor onderwijs. Dat zal vast ook meisjes ten goede komen, maar onduidelijk blijft hoe en hoeveel.
Het is zorgwekkend dat seksuele en reproductieve rechten en gezondheid in toenemende mate onder druk komen te staan. Dat vindt Nederland onaanvaardbaar en daarom wordt hiervoor 45 miljoen Euro extra ter beschikking gesteld.
De economische empowerment van vrouwen (prioriteiten 3, 4 en 5), waaronder recht op eigendom en erfrecht, ziet Nederland als een uitdaging maar ook als een kans. Een concrete inzet is (helaas) niet voorgesteld. De nadruk op het belang van de Decent Work Agenda (ILO) is niet verkeerd met het oog op het versterken van de tekst van de Slotverklaring op dit terrein (ontbreekt in de concepttekst).
Geweld tegen vrouwen is de 7e prioriteit en ook hiervoor heeft Nederland extra geld: 4 miljoen voor het UN Trust Fund to End Violence Against Women en 25 miljoen voor bilaterale activiteiten op dit terrein. Ook het in december gepubliceerde Nationale Actieplan Veiligheidsraad-resolutie 1325 (vrouwen in conflictgebieden) past bij deze prioriteit.
Prioriteit 6 is de gelijke deelname V/M in besluitvorming. Dijksterhuis: “In the last few days is has been stressed time and again that the voice of women often goes unheard. This is also resulting from the insufficient availability of funds for civil society initiatives to call for equal rights and opportunities for women. We have listened to this outcry.” Vervolgens presenteerde hij het MDG3-fonds (zie elders op dit weblog), met 50 miljoen Euro in 3,5 jaar voor activiteiten inclusief overheadkosten van de aanvragende vrouwen- en andere organisaties.
In Nederland luistert de regering niet naar deze ‘outcry’. Subsidie aan vrouwenorganisaties en andere civil society equal rights initiatives is, behalve een enkel project bij wijze van uitzondering, al geruime tijd niet meer aan de orde. Kabinet Balkenende IV is niet van plan daar verandering in te brengen.
Nederland steekt wat betreft het binnenlandse beleid mager af bij tal van andere landen. Wat betreft de internatonale samenwerking scoort Nederland aanmerkelijk beter als het gaat om financiering for gender equality and women’s empowerment. Gelukkig zijn er meer landen die een intensivering op dat terrein hebben aangekondigd.
Leontine Bijleveld (WO=MEN en netwerk VN-vrouwenverdrag)
Comments